Beschrijving
Feitelijke context en motivering
Samen met het Gemeentefonds en de opcentiemen op de onroerende voorheffing behoort de aanvullende personenbelasting tot de belangrijkste inkomstenbronnen van lokale besturen.
De personenbelasting is een jaarlijkse belasting die de federale overheid heft op het inkomen van particulieren. De gemeente voegt daar een aanvullende heffing aan toe door de bepaling van de aanslagvoet in de vorm van een percentage. De inning gebeurt door de federale overheid en wordt afgedragen aan de gemeente.
Voor de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) is het vereist dat de besturen hun aanslagvoet tijdig vaststellen en meedelen. Deze beslissing moet vóór 31 januari van het aanslagjaar genomen worden.
Rekening houdend met de financiële toestand van de stad wordt de aanvullende belasting op de personenbelasting voor de aanslagjaren 2025 t.e.m. 2030 vastgesteld op 8%.
Dit besluit vervangt het besluit van 28 januari 2019
Juridisch kader
Regelgeving: bevoegdheid
Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur: De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.
Financiële en beleidsinformatie
Visum: visum verleend mits voorwaarden Motivering
Visum kan gegeven worden nadat het punt geagendeerd en besproken werd door het CBS en mits het effect van deze aanpassing past binnen de financiële evenwichtsvoorwaarden BBC voor de volgende jaren.
Financiële informatie
Meerjarenplannummer | MJP000043 |
Actie | AC16 |
Kredietsleutel | 2025/7301000/01/0020 |
Omschrijving | Personenbelasting-aanvullende belastingen |
Transactiekrediet | € 10.382.529 |
Beschikbaar krediet | € 10.382.529 |
Het bedrag van uitgave/ontvangst | € 10.382.529 |
Besluit
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2025 tot en met 2030 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Deze belasting wordt vastgesteld op 8% van de overeenkomstig artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in art 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Artikel 3
Dit besluit treedt heden in werking.