Het college gaat principieel akkoord om de terbeschikkingstelling van het personeel in de rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Maaseik als volgt op te nemen:
§1. De aanstellende overheid kan een statutair personeelslid conform artikel 185 Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (hierna: DLB) ter beschikking stellen van:
1° een extern verzelfstandigd agentschap als vermeld in artikel 225 DLB;
2° een vereniging of een vennootschap als vermeld in artikel 475, 496, 501, 508 en 513 DLB;
3° een samenwerkingsverband als vermeld in deel 3, titel 3, DLB;
4° een vereniging als vermeld in artikel 386 DLB;
5° een andere overheid dan die vermeld in punt 1° tot en met punt 4°;
6° een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, waarin de gemeente al dan niet deelneemt en waarvan de activiteit verband houdt met een gemeentelijk belang.
§2. De terbeschikkingstelling is tijdelijk.
§3. Voor elke terbeschikkingstelling wordt een overeenkomst opgemaakt tussen de aanstellende overheid en de gebruiker waaraan het statutaire personeelslid ter beschikking wordt gesteld. De aanstellende overheid beslist over de terbeschikkingstelling en sluit voormelde overeenkomst af.
§4. Tijdens de terbeschikkingstelling blijft de statutaire band van het personeelslid met de Stad/het OCMW behouden. De Stad/het OCMW blijft de juridische werkgever van het terbeschikkinggestelde personeelslid. Het terbeschikkinggestelde personeelslid blijft onderworpen aan de rechtspositieregeling van de Stad/het OCMW, behoudens uitzonderingen die opgenomen zijn in de terbeschikkingstellingsovereenkomst.
§5. De Stad/het OCMW staat verder in voor de betaling van de bezoldiging (maandsalaris, vakantiegeld, eindejaarspremie, maaltijdcheques, aansluiting hospitalisatieverzekering,...), behoudens uitzonderingen die opgenomen zijn in de terbeschikkingstellingsovereenkomst. De Stad/het OCMW vordert deze kosten terug bij de gebruiker waarnaar het personeelslid ter beschikking is gesteld.
§6. De juridische werkgever, zijnde de Stad/het OCMW, blijft de tuchtoverheid voor het statutaire personeelslid. Indien er zich feiten voordoen die aanleiding kunnen geven tot een tuchtrechtelijke sanctie zal de gebruiker deze onmiddellijk melden aan de aanstellende overheid.
Bovenvermelde wijziging van de rechtspositieregeling wordt aan de afgevaardigden van de representatieve vakbonden en vervolgens aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd.