Terug
Gepubliceerd op 14/12/2021

2021_CBS_00551 - Wijziging rechtspositieregeling: verhoging variabel gedeelte eindejaarstoelage - Goedkeuring

College van burgemeester en schepenen
ma 29/11/2021 - 16:45 Maaseik
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Johan Tollenaere, Burgemeester; Myriam Giebens, Schepen; Ann-Sofie Custers, Schepen; Edgard Stijven, Schepen; Marc Vereecken, Schepen; Guido Geusen, schepen; Bouchera Ait Aadi, schepen; Maike Stieners, algemeen directeur

Secretaris

Maike Stieners, algemeen directeur
2021_CBS_00551 - Wijziging rechtspositieregeling: verhoging variabel gedeelte eindejaarstoelage - Goedkeuring 2021_CBS_00551 - Wijziging rechtspositieregeling: verhoging variabel gedeelte eindejaarstoelage - Goedkeuring

Motivering

Juridisch kader

  • Het bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Het decreet lokaal bestuur artikel 326 ev. inzake het bestuurlijk toezicht
  • Het decreet lokaal bestuur artikel 285 ev. inzake de bekendmaking van besluiten
  • De wet van 29 juli 1991 inzake de uitdrukkelijke motiveringsplicht
  • De rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Maaseik
  • De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur
Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college gaat principieel akkoord om de rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Maaseik met betrekking tot de eindejaarstoelage als volgt te wijzigen:

AFDELING III. DE EINDEJAARSTOELAGE

Art. 211. In deze afdeling wordt verstaan onder: 1° referentieperiode: de periode van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmerking te nemen jaar; 2° jaarsalaris: het salaris op jaarbasis of, in voorkomend geval, het wachtgeld of de uitkering, uitbetaald in plaats van een salaris, eventueel aangevuld met de haard- of standplaatstoelage of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

Art. 212. Het personeelslid ontvangt jaarlijks een eindejaarstoelage.

Art. 213. Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:

1° het forfaitaire gedeelte: a) het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 349,73 euro; b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig; c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met 698,74 euro; d) voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met 100euro; e) vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt d) voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro;

2° het veranderlijke gedeelte: 3.6 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

Art. 214. Het personeelslid ontvangt het volledige bedrag van de toelage, vermeld in artikel 213, als het als titularis van een betrekking met volledige prestaties het volledige salaris heeft ontvangen tijdens de hele duur van de referentieperiode. Als het personeelslid niet het volledige salaris heeft ontvangen als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties, wordt het bedrag van de toelage verminderd in verhouding tot het salaris dat het werkelijk heeft ontvangen. De periodes waarin het personeelslid tijdens de referentieperiode als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties met ouderschapsverlof was of met bevallingsverlof was met toepassing van de Arbeidswet van 16 maart 1971, worden gelijkgesteld met periodes waarvoor het personeelslid het salaris volledig heeft ontvangen.

Art. 215. De eindejaarstoelage wordt uiterlijk tijdens de maand december van het in aanmerking te nemen jaar in één keer uitbetaald.

Artikel 2

Bovenvermelde wijziging van de rechtspositieregeling wordt aan de afgevaardigden van de representatieve vakbonden en vervolgens aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd.